Orgel

Mitterreither-van Damorgel

Orgel

Na de reformatie hier werd orgelmuziek in protestantse kerkdiensten afgewezen, er werd alleen eenstemmig en op lange noten gezongen. Het orgel mocht wel buiten de kerkdienst tot klinken komen. Omdat zingen met alleen een voorzanger zonder begeleiding kennelijk niet voldeed, kwam in de 17e eeuw orgelmuziek toch weer langzaam in die kerkdiensten terug.

Pas in 1774 werd in deze kerk mede dankzij een anonieme gift besloten om een orgel (van een sober karakter) aan te schaffen. De gemeente gunde de opdracht aan de in Leiden woonachtige Johannes Josephus Mitterreither voor een bedrag van fl. 1800,-. Het werd een éénklaviers-orgel met 11 registers en 3 blaasbalgen. Het houtsnijwerk werd verzorgd door de beeldhouwer Johannes Schadé. Het gehele werk kostte uiteindelijk fl. 2932,-.

Al in 1805 werd aan Lambertus van Dam opdracht gegeven om het orgel met een tweede klavier uit te breiden. Dat kwam gereed in 1807, na de ramp dat jaar met het ontplofte kruitschip wat ook het orgel in de Lokhorstkerk onbespeelbaar maakte. Bij de verbouwing van de kerk in 1860 werd het orgel van de westwand van de kerk naar de huidige plaats tegenover de kansel overgebracht. De klankkleur en het pijpwerk werden nadien nog verschillende malen aangepast aan de wensen van de tijd. Dat gold ook het uiterlijk: in de tijd van de Victoriaanse mode werd de orgelkas stemmig zwart geschilderd.

Bij de restauratie in 1999 is het orgel teruggebracht naar de situatie van 1807. Deze restauratie is uitgevoerd door Flentrop Orgelbouw uit Zaandam. Het schilderwerk van notenhout-imitatie met bladgoud is uitgevoerd door G. Slegt & Zn uit Edam volgens het gedetailleerde oorspronkelijke bestek uit 1774. Orgeladviseur bij deze restauratie was ir. H. Kooiker uit Rijnsaterwoude.

De huidige orgeldispositie is als volgt:

Hoofdwerk C-f3
Bourdon 16′ (half = C-d°) (D)
Prestant 8′ (M)
Holpijp 8′ (M)
Quintadena 8′ (F)
Octaaf 4′ (M)
Fluit 4′ (M)
Octaaf 2′ (M)
Sexquialter 2 st. bas/disc. (F)
Cornet 4 st. discant (F)
Trompet 8′ bas/disc. (F)

Bovenwerk C-f3
Holpijp 8′ (D)
Prestant 8′ discant (D)
Fluit d’Amour 4′ (D)
Spitsfluit 2′ (?)
Tremulant (inliggend) (F)

Pedaal: C-c1
Aangehangen

Koppel HW-BW, Calcant

Stemming: Kirnberger III (uit 1779). Toonhoogte: a’ = 440 Hz bij ongeveer 20°C.
Windvoorziening: windmotor of twee getreden spaanbalgen, winddruk 70 mm waterkolom.

Het door Flentrop nieuw gemaakte pijpwerk (F) is, evenals dat van Van Dam (D), volgens de factuur van Mitterreither (M).