Overdenking Waar hoor ik bij?

Overdenking Waar hoor ik bij?

Waar hoor ik bij?

Al meer dan een eeuw is er een beweging bezig die steeds verder oprukt naar een verregaand individualisme. Maar telkens proberen mensen toch vat te krijgen op hun omgeving en suggereren wetmatigheden in het verloop van de geschiedenis. Maar wat met een juichtoon begon, eindigde vaak in een klacht.

In de tweede helft van de negentiende eeuw was er de grote industriƫle revolutie. De machine zou het onaangename en gevaarlijke werk overnemen en de mens zou een vrijheid tegemoet gaan die de geschiedenis nog niet gekend had. Immers, zo was de algemene mening: een echt mens was een vrij mens. Maar geen mens is ooit zo onvrij geweest als hij die slaaf werd van de machine en daardoor van de tijd. In plaats van het voorspelde herwonnen paradijs, verschenen er krottenwijken en de fabrieksarbeider leefde minder lang dan de boer in een tijd daarvoor. En zo is ook de emancipatie van de mens, die uitgesproken werd in de lof op het individualisme, in vele gevallen ook uitgelopen op totale eenzaamheid. In de meeste tijden, die niet snel veranderden, stond de kerk aan de kant van de elite en bevestigde de maatschappij, totdat aan het eind van de negentiende eeuw het niet meer gepikt werd dat met zalvende woorden bestaande onaanvaardbare toestanden onder het mom van Gods wil of straf voor de zonde gerechtvaardigd werden. Toen verscheen in de fabrieksbuurten van Engelse steden het Leger des Heils met een zeer eenvoudige theologie van: soup, soap, salvation.
Ik heb mij afgevraagd of in onze tijd er ook een duidelijke functie voor de kerk is. Natuurlijk kan men het bekende drietal aanhalen: apostolaat, diaconaat en pastoraat. Daar wil ik niets van afdoen, maar voor vele functies die de kerk vroeger uitoefende is tegenwoordig wel een seculiere pendant aanwezig. Maar als enige organisatie is de kerk niet leeftijds- of beroepsgebonden. Je hoort er bij van je doop tot aan je begrafenis. Ongeacht welke positie je in de maatschappij bekleedt of tot welke andere groepen je ook nog behoort. Het is voor mij een zeer troostvolle gedachte dat ik bij iets behoor, dat blijvend is en dat al eeuwen lang. Oecumene is dan ook niet een samenwerkingsverband tussen verschillende -plaatselijke-
kerkgenootschappen, maar is het besef deel uit te maken van de wereldkerk. Ook al zitten we met ongeveer dertig mensen in de Lokhorstkerk op de zondagmorgen, toch maken we ook dan deel uit
van een wereldomvattende organisatie. En dan worden er woorden gesproken die ons in groter verband plaatsen. Natuurlijk, individualisme is ook in het geloof een groot goed en met respect luisteren we naar mensen die over hun persoonlijk geloof spreken, maar er is ook een groter verband en voorzichtig spreken wij dan over een bezield verband en fluisteren de naam van God. Om daaraan herinnerd te worden en ons bewust te zijn dat er eeuwenlang mensen waren die daar op hun manier van getuigden, luisteren wij naar oude woorden en zingen met elkaar: God is tegenwoordig, God is in ons midden, al kost het ons moeite om anderen uit te leggen wat wij eigenlijk zeggen.

M. Roos