Geschiedenis
Het terrein waarop de Lokhorstkerk staat, grenzend aan de Pieterskerk, was in de middeleeuwen eigendom van de graven van Holland. Daar werd onder meer Floris V geboren. In de 16e eeuw stond hier het Huis Lockhorst, van de familie die verbonden was met het Kasteel Lockhorst in Leusden. Rond 1600 werd dit huis gesloopt en werd het terrein verkaveld voor de verkoop.
De Waterlandse Doopsgezinde Gemeente kocht in 1613 en 1638 enkele percelen. In dat laatste jaar begon de bouw van de kerkzaal, die in 1648 alweer werd uitgebreid. In 1859-60 vond een verbouwing van het interieur plaats onder leiding van stadsarchitect J.W. Schaap. Daarbij werden onder meer zeldzame gietijzeren kolommen en opengewerkte tudorbogen toegevoegd. Het uit 1774 daterende orgel verhuisde toen van de westelijke muur naar de zuidwand, tegenover de preekstoel.
Oorspronkelijk stonden voor de kerk een kosterswoning en een koffiehuis. Daardoor ging de kerk schuil achter niet-religieuze gevels: het werd een schuilkerk, of eigenlijk een verscholen kerk.